|
Opgepoetst | 6-12-2018 Sportvoeding zonder mythes
Pillen met insectenhormonen maken je gespierd en slank. Bodybuilders moeten honderden grammen eiwit per dag eten en sporters moeten vitaminepillen slikken. Ongefundeerde kletskoek, zegt prof. Gert Jan Schaafsma. Op de cursus over sportvoeding die de Wageningse onderzoeksscholen Vlag en Wias binnenkort organiseren, maakt de Wageningse voedingshoogleraar en TNO-man er de kachel mee aan.
Naar het eerste deel van dit artikel >>>
Repareren
Hoe dat het beste kan, daar zijn bedrijven en onderzoekers nog niet uit. 'Gewoon snelle suikers consumeren helpt', zegt Schaafsma. 'Maar het herstelproces verloopt sneller als pal na de wedstrijd of de training de spiegel van insuline hoog is.'
Insuline is een hormoon dat suikers de cellen in loodst, maar ook een sleutelrol speelt in de processen waarin spieren zichzelf herstellen van inspanning. De alvleesklier maakt automatisch meer insuline aan als de suikerspiegel in het bloed stijgt, maar sportwetenschappers zoeken nu naar methoden om die insulinepiek verder omhoog te schroeven.
'Daarvoor zou je kleine voorgesplitste stukjes eiwit of peptides kunnen geb ruiken, die je in kleine hoeveelheden toevoegt aan suikers', zegt Schaafsma. 'Er zijn al een paar producten met die peptides op de markt.'
Behalve isotone sportdranken en post workout drinks zitten er nog meer producten in de pijplijn die sporters misschien verder helpen, zoals de producten die extra veel van het aminozuur tryptofaan bevatten. De hersenen gebruiken dat als grondstof voor de neurotransmitter serotonine. Er zijn aanwijzingen dat verhoogde serotoninespiegels ervoor zorgen dat na intensieve inspanning het lichaam eerder tot rust komt, en dus ook eerder begint zichzelf te herstellen.
'Of het echt zo werkt weten we nog niet zeker', zegt Schaafsma. 'Maar wie weet. We onderzoeken het.'
Medailles
'Zo groot is het effect van voeding niet. Training en aanleg zijn de voornaamste wapens die sporters in de strijd gooien. Optimalisering van het dieet verandert een derde plaats misschien in een eerste, of een tiende plaats in een achtste. Meer moet je er niet van verwachten.'
Weekblad voor Wageningen UR, 18 november 2004.
|